top of page
Search

De bestuurlijke boete


De bestuurlijke boete is een bestuursrechtelijke sanctie die als bestraffende sanctie wordt toegepast. De bestuurlijke boete vindt haar grondslag in de Algemene wet Bestuursrecht (hierna ‘Awb’), meer specifiek in titel 5.4 van de Awb. De bestuurlijke boete onderscheidt zich daarmee van de andere sancties uit de Awb, de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom, omdat de bestuurlijke boete enkel een straffende functie kent en geen herstellende functie.

De wet legt de bestuurlijke boete als volgt uit: ‘een bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom’. Om een bestuurlijke boete te kunnen opleggen, moet het bestuursorgaan daarvoor een bevoegdheid hebben, die voortvloeit uit bijzondere wetgeving. Dit noemen we het legaliteitsbeginsel. Hoe hoog de bestuurlijke boete mag zijn, vloeit ook voort uit de bijzondere wetgeving waaruit de bevoegdheid voortvloeit.

Gezien de bestuurlijke boete een bestraffende sanctie is, wordt deze door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) aangemerkt als een zogeheten ‘criminal charge’. Eenvoudiger gezegd: gezien het een bestraffende sanctie betreft, zijn de regels en wetten zoals de onschuldpresumptie en het zwijgrecht, die normaliter een rol spelen in het strafrecht, ook van toepassing.

Indien een overtreding wordt geconstateerd, maakt het bestuursorgaan een rapport op. Hierin wordt de naam van de overtreder, de overtreding op zich, de dagtekening van het rapport en de plaats van de overtreding in opgenomen. De overtreder kan desgevraagd inzage krijgen in het rapport. Het bestuursorgaan kan de overtreder uitnodigen om zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete. Het bestuursorgaan is hiertoe niet verplicht. Vanaf het moment dat het rapport van de overtreding is opgemaakt, heeft het bestuursorgaan 13 weken beslistermijn. De bestuurlijke boete wordt uiteindelijk in de vorm van een beschikking bekend gemaakt aan de overtreder. In de beschikking staat de naam van de overtreder vermeld en de hoogte van de bestuurlijke boete. Tegen de bestuurlijke boete staat uiteraard de mogelijkheid tot bezwaar open, gezien het een besluit in de zin van de Awb is. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt 6 weken, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop het besluit op voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Downloads

Poster openingsregels

Tijdelijke uitvoeringsregels
terrassen Maastricht 2021

bottom of page